
De onenigheid tussen de familie Ter Haar en de Rabobank over de schuldvraag rond het omvallen van het voormalige Oad begint op een verbaal staaltje tafeltennis te lijken. De argumenten en beschuldigingen vliegen over en weer.
De familie Ter Haar liet donderdagmiddag via zijn woordvoerder Jan Driessen weten in hoger beroep te gaan tegen een uitspraak van de rechtbank in Utrecht, die in november vorig jaar niet wilde ingaan op mogelijke onrechtmatige gedragingen van Rabobank, de huisbankier van Oad. De familie benadrukt te blijven strijden voor ‘gerechtigheid, helderheid en eerherstel’.
Volgens de voormalige Oad-aandeelhouders heeft de bank in september 2013 de geldkraan te snel dichtgedraaid en daarmee Oad de nek opgedaan. De familie Ter Haar stelt de Rabobank verantwoordelijk voor het faillissement en eist een schadevergoeding van vele miljoenen.
Rabo
Kort daarop liet de Rabobank donderdag als reactie op het aangekondigde hoger beroep weten dat niet de bank, maar de familie Ter Haar zelf het faillissement heeft aangevraagd. Volgens de bank is de familie bezig de geschiedenis te herschrijven en de schuld in de schoenen van de bank te schuiven.
Investeren
Donderdagavond komt de familie Ter Haar met een reactie op de reactie van de bank. De familie weerspreekt hierin de bewering van de bank dat er geen investering door de familie zelf is gedaan om Oad te redden.
‘Dat is een feitelijk onjuiste mededeling. De Rabobank weet dat de familie Ter Haar daar wél toe bereid was’, meldt familiewoordvoerder Driessen. Volgens hem kon en was de familie Ter Haar bereid om zelf nog 2,5 miljoen euro in Oad te investeren. ‘Er was in het weekend voorafgaand aan het faillissement een overeenkomst gesloten met de Twentse investeerders, waar de 2,5 miljoen euro van de familie Ter Haar integraal onderdeel van uitmaakte. Die overeenkomst was bekend bij de Rabobank.’
Ank Bijleveld, de Commissaris van de Koning, had van de top van de Rabobank de toezegging gekregen dat er voldoende tijd zou zijn om die overeenkomst verder uit te werken, stelt Driessen namens de familie. De afdeling Bijzonder Beheer van de Rabobank heeft die paar benodigde dagen echter nooit aan Oad gegeven.
‘Het onnodig intrekken van het seizoenskrediet door de Rabobank vormde zo de directe en onvermijdbare aanleiding tot het faillissement. Hetgeen de Rabobank in een geheim (maar uitgelekt) intern memo overigens ook letterlijk zo heeft voorspeld.’