
In de uitspraak van 17 september 2015 van het Hof van Justitie Eu blijft het Hof bij zijn eerdere beslissingen dat ook bij annulering van vluchten wegens onvoorziene technische problemen moet de luchtvaartmaatschappij de DBC vergoeding betalen aan passagiers.
Het Europese Hof heeft zich wederom uitgesproken over het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ zoals opgenomen in de DBC Verordening (Denied Boarding Compensation). In het Wallentin arrest had het Hof de ruimte voor een beroep op buitengewone omstandigheden zeer beperkt uitgelegd. De deur stond dus op een hele kleine kier. En die deur blijft ook na de uitspraak van vandaag (17 september) op deze hele kleine kier staan. Alleen als er sprake is van terrorisme of sabotage of van recall acties van de fabrikant kan de airline onder de DBCvergoeding uit.
Bij ernstige vertraging of annulering van een vlucht dient de luchtvaart- maatschappij op grond van de DBC Verordening aan de passagiers een vergoeding te betalen die ligt tussen € 250,- en € 600,-. Zij hoeft deze vergoeding alleen niet te betalen wanneer zij kan aantonen dat de annulering of de ernstige vertraging is te wijten aan buitengewone omstandigheden die zelfs niet hadden kunnen worden voorkomen indien alle redelijke maatregelen waren getroffen.
De feiten in deze zaak: Passagier, van der Lans beschikte over een vliegticket voor een door KLM uit te voeren vlucht van Quito (Ecuador) naar Amsterdam (Nederland). Het vliegtuig komt echter pas in Amsterdam aan met een vertraging van negenentwintig uur. Volgens KLM was de vertraging te wijten aan buitengewone omstandigheden waar zij niets aan kon doen, namelijk een combinatie van mankementen: Er waren twee onderdelen defect, te weten de brandstofpomp en de hydraulische eenheid. Deze onderdelen, waren niet beschikbaar en moesten vanuit Amsterdam worden ingevlogen worden om vervolgens te worden gemonteerd.
De Rechtbank Amsterdam, waar de zaak werd aangespannen, besloot om vragen te stellen aan het Hof van Justitie. De rechtbank wenste te vernemen of een technisch probleem dat zich plotseling voordoet, niet aan gebrekkig onderhoud is toe te schrijven en evenmin tijdens een regulier onderhoud is ontdekt, onder het begrip „buitengewone omstandigheden” valt en de vliegtuigmaatschappij dus vrijstelt van haar verplichting tot het betalen van (financiële) compensatie.
In zijn arrest van 17 september wijst het Hof allereerst op eerdere uitspraken van het Hof zelf (w.o. het Wallentin arrest) en stelt (veel belovend voor de airlines) dat uit de rechtspraak van het Hof blijkt dat technische problemen inderdaad buitengewone omstandigheden kunnen opleveren.
Maar die omstandigheden kunnen slechts als ‘buitengewoon’ worden aangemerkt als zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van de betrokken luchtvaartmaatschappij, en de airline op deze gebeurtenis geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van die gebeurtenis. Volgens het Hof is dit eigenlijk alleen het geval wanneer de fabrikant of de bevoegde overheidsautoriteit zou bekendmaken dat deze toestellen een verborgen fabricagefout vertonen die gevolgen heeft voor de vliegveiligheid. Hetzelfde geldt voor vliegtuigen die worden beschadigd door sabotage of terrorisme.
Het werken met vliegtuigen brengt onvermijdelijk technische problemen met zich mee en is dus normaal voor de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij, aldus samengevat het Hof.
Het Hof gaat verder en merkt op dat een storing die wordt veroorzaakt door een voortijdig defect van sommige onderdelen van een vliegtuig, inderdaad een onverwachte gebeurtenis is maar dat zo`n onverwachte gebeurtenis in het kader van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij inherent is aan de normale bedrijfsuitoefening van de luchtvaartmaatschappij, omdat een luchtvaartmaatschappij wel vaker met dit soort onverwachte technische problemen wordt geconfronteerd. De technische problemen van de KLM rond deze vlucht vallen dus niet onder het begrip ‘buitengewone omstandigheden’.
Kortom de deur gaat niet verder open en het woord is aan de wetgever als wij met zijn allen willen dat de aansprakelijkheid van de Luchtvaartmaatschappijen iets wordt beperkt zodat niet ieder ongerief in harde euro`s hoeft te worden gecompenseerd. De luchtvaartmaatschappijen rekenen dat toch wel door aan de reizigers zodat we met z`n allen nog steeds blijven betalen voor een sigaar uit eigen doos.