
De vliegramp met vlucht MH17 van Malaysia Airlines gaat de boeken in als één van de zwaarste die de Nederlandse reiswereld treft. Na de crashes in Tripoli en Faro breekt opnieuw een zwarte episode aan.
Vlucht MH17, op weg van Amsterdam naar Kuala Lumpur, had bijna 300 passagiers aan boord, waaronder ten minste 189Nederlanders, 44 maleisiërs, 27 Australiërs, 12 Indonesiërs, 9 Engelsen, 4 Duitsers, 4 Belgen, 3 Filipijnen, 1 Canadees en 1 Nieuw-Zeelander. 4 overledenen zijn, op moment van schrijven, nog ongeïdentificeerd.
De Boeing 777-200ER verdween rond 14.15 uur van de radar boven de grens tussen Oekraïne en Rusland. Niemand overleefde de crash, die vermoedelijk werd veroorzaakt door een luchtdoelraket. Aan boord zaten tientallen klanten van reisbureaus en touroperators.
Op 12 mei 2010 werd de reisbranche voor het laatst zo hard opgeschrikt. Afriqiyah vlucht 771 crashte toen vlak voor de landing in de Libische hoofdstad Tripoli. Aan boord waren 24 gasten van TUI-dochter Kras.
Vlak voor Kerst in 1992, op 21 december, raakte op het Portugese Faro een DC-10 van Martinair in de problemen en verongelukte. Toen vielen 54 doden te betreuren onder de passagiers.
Jaren daarvoor vond de grootste vliegramp in de Nederlandse geschiedenis plaats, toen op 27 maart 1977 een gecharterde KLM Boeing 747 op een Boeing 747 van Pan Am botste op de luchthaven van Tenerife. In het KLM toestel vonden toen 235 passagiers de dood.