
Nietsvermoedende vakantiegangers op een gezellig terrasje, onder vuur genomen door locals met waterpistolen. Het vond afgelopen zomer plaats, tijdens een van meerdere protesten tegen overtoerisme, een term waar op dit moment geen gebrek aan is. Maar welk probleem wordt er eigenlijk mee aangeduid?
‘The sky is the limit’. Betekenis: ‘Er is geen grens’. Maar die bleek er in juli in Barcelona ineens toch te zijn als het aan de lokale bewoners lag. ‘No Esta en Venda’, wapperde er op spandoeken over de Ramblas. Catalaans voor: ‘De stad is niet te koop’. Spanjaarden in populaire toeristenoorden verenigden zich tegen de commercialisering en uitverkoop van de stad door toeristische bedrijven. En het is niet alleen Spanje waar dit een belangrijk thema is. Zo verbande Florence Airbnb’s uit het oude centrum, wilden Praagse bestuursleden ludieke vrijgezellenfeestkostuums verbieden, moet je een tijdslot boeken voor een Akropolis-bezoek in Athene en limiteerde onze eigen hoofdstad het aantal aanmerende (rivier)cruises, een voorbeeld dat ook Brugge en Barcelona – dat ook al een toeristentaks invoerde – volgden.
Huisvesting
De term ‘overtoerisme’ zou in 2016 voor het eerst gebruikt zijn door Skift, mediaplatform voor de reisindustrie, en werd al snel wereldwijd overgenomen. Het woord lijkt simpel. ‘Over’-toerisme, ofwel te veel mensen. Tijdens zowel de protesten op het Spaanse vasteland, de Balearen als de Canarische eilanden maakten de Spanjaarden zich echter niet alleen kwaad om te drukke straten en pleinen, maar nog het meest om de inmiddels onbetaalbare huizenprijzen. ‘Je kan het probleem eigenlijk beter zien als niet-duurzaam toerisme, waar overtoerisme en ondertoerisme samen familie van zijn’, licht Jan van der Borg toe. Van der Borg is hoogleraar Stedelijke Economie en Toerisme, verbonden aan de Universiteit van Venetië en KU Leuven. Al sinds de jaren tachtig houdt hij zich bezig met dit onderwerp.
‘Elke bestemming heeft een bepaalde capaciteit, een toeristische draagkracht. Zodra je die capaciteit overschrijdt, slaan er verschillende systemen op tilt. Een stad kan zoiets, bijvoorbeeld tijdens een speciaal evenement, enkele dagen per jaar aan, maar niet langer en continu. Volgens Van der Borg gaat het niet alleen om een kwantitatief probleem. ‘De focus ligt vaak heel sterk op die precieze bezoekersaantallen, terwijl het eigenlijk veel meer zou moeten gaan om het wel of niet hebben van een fatsoenlijk toeristisch beleid dat de stroom toeristen op een juiste manier kan absorberen. Er wordt veel gebashed op bedrijven als Airbnb, wat naar mijn idee niet terecht is.’ Op de vraag of hij het als een mondiaal probleem ziet, antwoordt hij: ‘Naar mijn idee wel. We zien een explosief groeiende toeristische vraag, niet alleen na de pandemie, maar ook ervoor. Vanaf de jaren vijftig en zestig is er een continue toename van het massatoerisme geweest en je ziet op steeds meer plaatsen wereldwijd wrikking ontstaan.’
Gedragsprotocol
Bij ‘wrikkende bestemmingen’ wordt steeds onmiddellijk naar Venetië of Amsterdam gekeken, maar ook Japan is een van de landen die met zijn populariteit begint te worstelen. Na de pandemie trok het land in een oogwenk weer miljoenen toeristen en verwelkomde het in 2023 zelfs zo’n 25 miljoen internationale bezoekers. Dit leidde in hotspots, zoals bepaalde wijken van de stad Kyoto, onder andere tot botsingen met de bewoners en plaatselijke gebruiken. Om de druk op het lokale dagelijks leven te verlichten, nam de stad al verschillende maatregelen, zoals het invoeren van speciale busdiensten voor toeristen die enkel de highlights aandoen, het plaatsen van camera’s waarmee toeristen hun bezoek aan bezienswaardigheden op de real-time drukte kunnen baseren en het invoeren van de ‘Kyoto Sightseeing Etiquette’, een gedragsprotocol voor toeristen.
Commons
Kunnen overlopende bestemmingen het tij nog keren en anderen zich duurzaam voorbereiden op grote stromen toeristen, die naar verwachting nog worden versterkt door een toename van de wereldbevolking en snel opkomende reizigersmarkten als China en India? Van der Borg: ‘Al op relatief korte termijn kan je ontzettend veel doen met beter beleid, waar op dit moment een totaal gebrek aan is. Veel te lang is gedacht: ‘toerisme is enkel positief, het komt allemaal wel goed’. Hij vervolgt: ‘De basis van toerisme ligt bij publieke goederen, de ‘commons’. Dat zijn bijvoorbeeld bezienswaardigheden, infrastructuur, monumenten, maar ook immateriële goederen, zoals de Amsterdamse Jordaan. Het blijkt dat als je dat soort publieke goederen overlaat aan marktwerking en improvisatie, het niet werkt. Het is de tragedie van publieke goederen: als iedereen onbeperkt ergens gebruik van mag maken, is het binnen de kortste keren kaalgeplukt. En de kwaliteit van de beleidsmakers met een toeristische portefeuille is wereldwijd dermate slecht dat de industrie blijft freeriden op de commons. Politici wijzen daarbij liever een zwartepiet aan, in dit geval bijvoorbeeld de hufterige bezoeker, een booking.com of hebberige ondernemer. Het is aan de publieke sector om te bepalen hoeveel ruimte er is om van commons gebruik te maken en wie er bij begrensd gebruik voorrang krijgt: inwoner of bezoeker, en ook welk type bezoeker.’
Nudgen
‘Het is vijf voor twaalf, maar het kan zeker goedkomen’, zegt Van der Borg. ‘Er moet heel veel gedaan worden om bezoekers beter te managen, zoals ze aanmoedigen om buiten het seizoen te komen, gebruik te maken van voorsteden en mensen te nudgen.’ Het ‘nudgen’, het wegleiden van groepen naar alternatieve locaties, is een oplossing die we vaker tegenkomen en ook in Nederland een strategie is. Zo zou je de typische Hollandse grachtenpanden bijvoorbeeld ook in Leiden kunnen bewonderen. Maar hoe realistisch en makkelijk is het om iemand na een reis van soms duizenden kilometers te overtuigen naar andere highlights uit te wijken? Van der Borg: ‘Ik geloof zeker in deze oplossing, maar dan niet met suffe initiatieven, die je nu soms ziet. De kans zit hem voor mij echt in het ontwikkelen en marketen van een hele sterke verhaallijn rond zo’n nieuwe locatie. Je moet mensen lokken en verleiden, tot ze er uit zichzelf naartoe willen. Als je een goed verhaal weet neer te zetten zonder dogmatisch te zijn en daarbij de samenwerking met locaties en ondernemers aangaat, kan je heel veel voor elkaar krijgen.’
Toeristische sector
Hoe kijkt Van der Borg naar de rol die reisorganisaties (kunnen) vervullen en de huidige samenwerkingen in het toeristisch landschap? ‘De oplossing is een typisch publieke taak die naar mijn mening niet kan worden afgeschoven op de industrie of het individu. Wel moeten de toeristische sector en bezoeker actief en vanaf het begin bij het beleid betrokken worden. Het is niet moeilijk uitleggen dat duurzame toeristische ontwikkeling in het belang is van de industrie en van de toerist. Vijandige bestemmingen verkopen slecht en platgetrapte paden worden voor een steeds groter deel van de klanten minder interessant.’ Hij gaat verder: ‘Natuurlijk keert de wal vroeg of laat het schip, maar de schade die dan al is aangericht, is zeer groot. Het is voor alle partijen dus beter om dit te voorkomen, wat mij betreft door strenge maatregelen niet te mijden en te stoppen met symboolpolitiek, die vaak antwoordt op een simplistische diagnose: bezoekers zijn egoïstische hufters en toeristische multinationals, zoals lowcost-airlines of OTA’s, zijn nietsontziende kolossen die bestemmingen leegzuigen. Allemaal vaak een beetje waar, maar zeker niet het hart van het probleem: namelijk een eeuwige neiging van toerisme naar onder- of overtoerisme. Er is een visionaire, innovatieve strategie nodig, waar duurzaamheid en toerisme centraal staan. Concreet betekent dit dat beleidsmakers de industrie moeten meenemen naar een nieuw verdienmodel dat van de local de belangrijkste belanghebbende maakt, met kwaliteit in plaats van kwantiteit, en dat naast de obsolete economische KPI’s ook sociale en milieutechnische aspecten meeneemt. In dit verdienmodel past ook de jongere reiziger met een bescheidener economische impact, maar weinig sociale en milieukosten uitstekend. Ook is het makkelijker om waarde te creëren voor de industrie dan in het ‘fordistisch’ verdienmodel van massatoerisme, een model waar schaalvoordelen en prijsconcurrentie nog steeds op handen worden gedragen.’
Ondertoerisme
Aan de andere kant van de medaille is er het ondertoerisme, waarbij bestemmingen juist te weinig bezoekers trekken ten opzichte van de hoeveelheid commons die ze hebben. Een goed ontwikkelde toeristische sector is cruciaal voor de economische en sociale groei van veel landen. Toerisme levert niet alleen directe inkomsten op, maar stimuleert ook de groei in andere sectoren, zoals transport, horeca en de bouw. Uit het jaarlijkse rapport van het WTTC (World Travel & Tourism Council), over de impact van de reis- en toerismesector in 185 landen, bleek dat de reis- en toerismesector in 2023 9,1% bijdroeg aan het wereldwijde BPP. Van der Borg: ‘Reizen is heel goed is voor mensen en een gezonde toeristische sector is zeer belangrijk voor landen. De portefeuille Toerisme wordt vaak als niet interessant gezien, en verdient veel meer aandacht dan het nu krijgt.’
Klavertje vier
Als we ten slotte vragen naar een succesvoorbeeld, wijst Van der Borg naar het Vlaamse Brugge. Deze Middeleeuwse stad heeft sinds enkele jaren een eigen strategie ontwikkeld om te profiteren van toerisme, maar voorkomt daarbij dat de wijzer doorslaat en de stad wordt overlopen. Met de in 2019 gestarte Klavertje Vier-strategie wordt aan de hand van vier pijlers geprobeerd niet méér toerisme aan te trekken, maar de kwaliteit ervan te verbeteren en zo bij te dragen aan het welzijn van de lokale bevolking. Het wordt ondersteund door veertig concrete acties, zoals het managen van cruise-toerisme, monitoren van bezoekersstromen en meer samenbrengen van locals en bezoekers. ‘Het moet nog een beetje geconcretiseerd worden, maar er is in ieder geval een bewustwording.’
Dit artikel is te lezen in de Top 50-editie van dit jaar, je leest hieronder het hele magazine online en gratis!